Chronologie van militaire acties in de Betuwe van september 1944 tot februari 1945

Uit Elsterclopedie

Chronologie van militaire acties in de Betuwe van september 1944 tot februari 1945

Het plan voor de invasie in Normandië in juni 1944 werd In 1943 tijdens de Trident Conference in Washington door de geallieerde leiders gemaakt. Dat plan werd “Operation Overlord” genoemd.

Het Plan.

Voor deze enorme logistieke operatie die vanuit zee moest worden uitgevoerd met landingsvaartuigen werden de Normandische stranden gekozen als de meest geschikte plaats voor de landing op 6 juni 1944, want:

·         Ze lagen heel dicht bij Engeland waar de troepen van de geallieerden zich verzamelden.

·         Ze waren in relatief korte tijd over zee te bereiken.

·         De stranden waren binnen het bereik van de vliegtuigen en de zweefvliegtuigen die de parachutisten achter de Normandische kust moesten afleveren. Ook was het landingsgebied binnen bereik van de geallieerde jachtvliegtuigen en bommenwerpers.

·         Omdat de Duitsers een invasie eerder in het dichter bij Engeland gelegen gebied rond Calais verwachtten, was hun verdediging daar sterker dan langs de Normandische stranden.

De voortgang van de invasie.

Op 20 augustus bereikt het Amerikaanse 15e Corps de Seine en vestigt daar een zgn. bruggenhoofd aan de andere kant van de rivier in het door de Duitsers bezette gebied. Dit bruggenhoofd geeft de Amerikaanse troepen de mogelijkheid om in een paar dagen mensen en materieel de Seine over te brengen waardoor een sterke uitgangspositie wordt gecreëerd voor een aanval op Parijs. Op 25 augustus wordt Parijs bevrijd.

Eenmaal de Seine over wordt door de geallieerden in een breed front richting België opgetrokken. Op 3 september is het grootste deel van Frankrijk bevrijd en als uiterste noordelijke speerpunt Brussel.

Het belangrijkste doel op dat moment was Antwerpen dat op 4 september in geallieerde handen viel samen met de rest van België.

De besluitvorming tot operatie marketgarden.

De Britse veldmaarschalk Montgomery, gesteund door de Amerikaanse generaal Bradley, had al tijdens de opmars naar het noorden het plan geopperd om met een smalle speerpunt snel richting Berlijn door te stoten. De Amerikaanse generaal Eisenhower die opperbevelhebber was van de gehele geallieerde strijdmacht, dus de meerdere van Montgomery en Bradley, gaf echter de voorkeur aan optrekken in een breed front zodat de aanvoerlijnen beter gegarandeerd konden worden en zoals tot nu toe gebeurde. Ook het innemen van Antwerpen paste in dat plan.

Het snel doorstoten op een smal front kon de oorlog al in 1944 beëindigen was het idee. Maar volgens Eisenhower hield die optie te weinig rekening met de nog steeds niet te onderschatten Duitse militaire kracht. Bij een Duitse tegenaanval waren snelle aanvoerlijnen nodig vanuit het al veroverde gebied.

De Westerschelde zou de zo noodzakelijke aanvoer van voedsel, materieel en troepen aanzienlijk sneller maken dan vanuit Frankrijk.  Antwerpen werd dan als haven heel belangrijk voor de ondersteuning van de verovering van Nederland en het Ruhrgebied. Maar de inname van Antwerpen alleen was niet voldoende. De monding van de Schelde moest dan ook in handen van de geallieerden komen.

Montgomery wilde een snelle opmars met zijn 21e legergroep bestaande uit het Canadese Eerste leger en het Britse Tweede leger, richting Berlijn. Voor dat speerpunt zou logistieke ondersteuning via de haven van Calais prima voldoen. In zijn plan had daarom de verovering en gebruik van de haven van Antwerpen niet de hoogste prioriteit.

Na de verovering van Frankrijk ging het richting Antwerpen en Brussel. Op een paar zeehavens langs de Belgische kust na, werd aan het westelijke deel van Vlaanderen voorbijgegaan. In dit gebied zat het Duitse 15e leger dat vervolgens redelijk ongeschonden de Westerschelde kon oversteken naar Zeeland. Dit 15e leger met nog ca. 80.000 troepen en 600 stukken geschut, werd later o.a. ingezet bij de gevechten om de bruggen bij Eindhoven en Nijmegen. De verovering van de Westerschelde met het strategisch belangrijke Vlissingen zou langer hebben geduurd maar hierdoor had voorkomen kunnen worden dat de eerdergenoemde Duitse troepen konden ontsnappen.

Het plan van Montgomery.

Als onderdeel van de verdediging van Duitsland had Hitler de zgn. Westwall aan laten leggen. De Westwall (of Siegfriedlinie zoals de geallieerden hem noemden) was een Duitse verdedigingslinie die vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd en die van Kleef tot aan de Zwitserse grens liep. De Westwall had een lengte van meer dan 630 km. De Westwall bestond uit een aaneenschakeling van bunkers, betonnen tankversperringen (ook drakentanden genoemd), mitrailleursnesten, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden.

Het plan van Montgomery was om via een smal front naar het noorden door te stoten via Eindhoven naar Nijmegen en Arnhem. Vandaar kon dan via Nunspeet het IJsselmeer worden bereikt. Dit smalle front zou als een speerpunt sneller kunnen doorstoten dan het brede maar minder riskante front welke de voorkeur van Eisenhower had. Door dit smalle front konden de troepen zich veel sneller verplaatsen maar, omdat het feitelijk één weg was die als een corridor midden door vijandelijk gebied ging, was deze tactiek veel gevoeliger voor aanvallen vanaf de zijkant met het risico dat de corridor doorbroken werd en in stukken uiteen kon vallen. Deze opmars moest van tevoren extra zwaar bevoorraad worden omdat de aanvoerlijnen via hetzelfde smalle lint zouden lopen.

Het voordeel van deze snelle opmars was dat de Siegfried linie aan de noordelijke kant kon worden gepasseerd waardoor het Ruhrgebied eerder kon worden veroverd en doorgestoten kon worden naar Berlijn. Wanneer dit allemaal zou lukken zou dat de oorlog sneller beëindigen. In het licht van de snelle opmars van de Russische legers was een verovering van een zo groot mogelijk deel van Duitsland door de Westerse mogendheden cruciaal. Vooral Churchill zag de opmars van de Russische legers als een poging tot vergroting van de invloedssferen van de Sovjet-Unie.

Wanneer het plan zou lukken en de positie rond Arnhem en Nijmegen geconsolideerd zou zijn kon het Duitse 15e leger dat zich ten noordwesten van de lijn Eindhoven – Arnhem bevond, worden ingesloten en zo de doortocht naar Duitsland worden ontnomen.

Het Duitse 15e leger werd samengevoegd met de andere nog in Nederland aanwezige Duitse troepen tot legergroep B onder Veldmaarschalk Model. Deze gehele troepenmacht vormde vanuit het Westen een bedreiging voor de opmars van de geallieerde troepen van Eindhoven naar Nijmegen en Arnhem.

Om het plan te kunnen uitvoeren waren drie hoofddoelen geïdentificeerd die de corridor waarlangs de opmars moest plaatsvinden, zeker moesten stellen. Luchtlandingstroepen zouden de bruggen op de route moeten veroveren zodat het Britse XXX legercorps onder Luitenant-Generaal Horrocks over de weg Arnhem kon bereiken.

De luchtlandingen werden verdeeld in drie clusters.

·        Landingen rond Eindhoven om de bruggen bij Veghel en Son veilig te stellen. Deze zouden door de 101ste Amerikaanse Airborne Division onder Generaal-Majoor Maxwell-Taylor worden uitgevoerd.

·        Landingen bij Grave en Nijmegen voor het veroveren van de bruggen over de Maas bij Grave, het Maas-Waalkanaal bij Heumen, Malden en Nijmegen en de Waal bij Nijmegen. De Amerikaanse 82e Airborne Division onder Brigade-Generaal Gavin nam deze voor hun rekening.

·        Landingen bij Arnhem om de Rijnbrug te veroveren. De Britse 1e Airborne Division onder Generaal-Majoor Urquhart kreeg deze taak samen met de Poolse Para Brigade onder Generaal-Majoor Sosabowski.

De Duitse posities.

9e en 10e SS Panzerdivisies waren vanaf 7 september 1944 respectievelijk opgesteld op de Veluwe en in de Achterhoek.

17 september.

De opmars vanuit België via de Corridor.

Op 17 september 1944 om 14.00 begon een artilleriebeschieting van de Engelsen op het gebied langs de weg van Neerpelt naar Valkenswaard om eventuele Duitse tegenstand te bestrijden. De eerste tanks van de Engelse Irish Guards passeerden de Belgische grens om 14.35. Ondanks de beschieting konden de Duitsers de opmars behoorlijk ophouden en werd het doel van die eerste avond; Eindhoven niet bereikt. Men kwam niet verder dan Valkenswaard dat werd bevrijd. Het gevolg was dat de opmars pas 15 km was gevorderd. Terwijl Luitenant-Generaal Horrocks had bevolen haast te maken en binnen 2x24 uur in Arnhem te zijn.

Op 17 september werden de meeste doelen van de Amerikaanse Airborne Divisions bereikt. De route voor de Britse opmars naar de Waalbrug bij Nijmegen en de Rijnbrug bij Arnhem was op cruciale punten in geallieerde handen.

De landingen ten Zuiden van Nijmegen.

Rond het middaguur landde ten Zuiden van Nijmegen de Amerikaanse 82nd Airborne Division. Op twee bruggen na werden de bruggen veroverd. Het lukte echter niet om op dezelfde dag nog de Waalbrug te veroveren.

De landingen ten Noorden van Eindhoven.

Vanaf 13.00 landde ten Noorden van Eindhoven de 101st Airborne Division.  Hun doelen werden, op het bereiken van Eindhoven na, die avond bereikt.

De landingen bij Arnhem.

De eerste helft van de Britse 1st Airborne Division landt op de Ginkelse heide en begint met de opmars naar Arnhem in drie speerpunten. Een van de drie, het Tweede Para Bataljon van Luitenant-Kolonel John Frost bereikt dezelfde avond de Rijnbrug.

18 september.

De bevoorrading en versterking van de Airborne Divisions met 1200 zweefvliegtuigen loopt vertraging op vanwege de mist.

De Amerikaanse troepen worden in de middag bevoorraad vanuit de lucht met containers parachutes.

Bij Eindhoven bereikt slecht 50% de Divisie met als gevolg dat er in de eerstkomende dagen grote tekorten aan o.a. voedsel en brandstof ontstaan.

De opmars via de Corridor.

De spits van de colonne over de corridor bereikt Eindhoven en in de avond de brug bij Son. Ook bereiken de troepen van de Amerikaanse 101st Airborne Division, Eindhoven.

Zuid van Nijmegen.

De eerste Duitse aanvallen vanuit het Oosten worden bij Groesbeek afgeslagen.

Arnhem.

De geallieerde luchtlandingstroepen trekken door Oosterbeek en bereiken de westrand van Arnhem. De zeshonderd manschappen die de brug hebben bereikt weten een aanval over de Rijnbrug vanuit het Zuiden af te slaan. Het bruggenhoofd houdt stand. De Duitsers beginnen met insluiten van het bruggenhoofd.

Hotel Hartenstein wordt ingericht als hoofdkwartier van de Engelse 1st Airborne Division.

Direct na de landing van de rest van de Divisie krijgen twee bataljons de opdracht de Engelsen bij de Rijnbrug te versterken.

20 september.

De opmars via de Corridor.

Op 20 september wordt de Corridor weer door de Duitse 107e Pantserbrigade aangevallen waardoor de doorstroming van het Britse XXX legercorps onder Luitenant-Generaal Horrocks belemmerd wordt Reden waarom de corridor de bijnaam “Hell’s Highway” van de parachutisten van de 101e Luchtlandingsdivisie krijgt. Ook de Britse VIIIe en XIIe legercorpsen rukken op langs de corridor naar het Noorden. De Duitsers nemen posities in bij Nuenen waardoor de gehele dag in de driehoek Nuenen, Son en Eindhoven wordt gevochten.

Ten Westen van Veghel wordt door de 101e Luchtladingsdivisie een aantal van meer dan 400 Duitsers krijgsgevangen gemaakt.

Nijmegen.

In Engeland stijgen Dakota’s op om in de omgeving van Overasselt de Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie te voorzien van nieuwe voorraden. Een grote groep Duitse jachtvliegtuigen wordt door de escorterende Amerikaanse jagers teruggedreven. Deze nieuwe voorraden die verspreid zijn neergekomen worden met hulp van de Nederlandse bevolking verzameld.

Samen met de tanks van de Britse Grenadier Guards gaan de Amerikaanse parachutisten richting de verkeersbrug over de Waal waar ze een hevige strijd voeren met de Duitse troepen op het Valkhof en bij de Belvedère. Hierbij worden veel woonblokken door de Duitsers in brand gestoken.  Om de Waalbrug woedt een hevige strijd. Vanuit Duitsland vallen de Duitsers aan richting Groesbeek en Mook. Een aanval via de Horst wordt vóór Groesbeek gestopt. Bij de aanval vanuit het zuidoosten via de Plasmolen en Mook wordt Mook veroverd en na hevige gevechten op het eind van de dag heroverd door de Amerikanen. Even was de cruciale sluisbrug bij Heumen in gevaar. Die brug was een vitale schakel in de corridor voor de aanvoer van troepen en materieel.

De Duitsers weten vanuit Wyler door te dringen tot Beek bij Nijmegen. De Duivelsberg werd daarbij omsingeld en werd het centrum van de strijd.

Door het slechte weer kunnen vliegtuigen met versterkingen en voorraden niet opstijgen uit Engeland. Ook de zo nodige luchtsteun kan beperkt worden gegeven.

Om 15.00 steekt het 3e Bataljon van 504e PIR, 82e Amerikaanse luchtlandingsdivisie onder leiding van Majoor Cook met 26 Britse canvasbootjes ten Westen van de elektriciteitscentrale te Nijmegen de Waal over. Elf bootjes konden nog een tweede overtocht maken. Deze operatie kostte 100 gesneuvelden. Dit Bataljon veroverde fort Lent en vecht zich naar de noordelijke opritten van de spoor- en verkeersbrug. De zuidelijke opritten werden om 19.00 bereikt en Shermantanks van de Britse Grenadier Guards rijden even na 19.00 over de verkeersbrug en maken contact met de die middag overgestoken Amerikaanse parachutisten. De brug is veroverd.

Tot verbijstering van de Amerikaanse kolonel Tucker stoppen de Engelse tanks in Lent en slaan hun bivak op bij het spoorviaduct in Lent. Wanneer ze waren doorgereden richting Arnhem hadden de Duitsers niet de gelegenheid gehad om o.a. ten Zuiden van Elst een afweerstelling te bouwen.

De reden waarom de Waalverkeersbrug niet door de Duitsers werd opgeblazen is onduidelijk. Het bevel daartoe werd gegeven door Brigadeführer Harmel van de 10e SS Pantserdivisie op het moment dat de Britse tanks halverwege de brug waren. De ontploffing bleef uit.

Arnhem.

Terwijl in Nijmegen de brug is veroverd voert het Tweede Para Bataljon o.l.v. Luitenant-Kolonel John Frost, bij de Rijnbrug een strijd die onhoudbaar wordt. Snel hulp vanuit Nijmegen is de enige redding. De Duitsers schieten de huizen in brand om de Engelse parachutisten tot overgave te dwingen. Inmiddels liggen er ca 300 gewonden in de kelders van de brandende huizen. Munitie en voedsel raken op. Ook de toren van de Eusebiuskerk gaat in vlammen op.

Ook de overkomst van de Poolse Para Brigade om de troepen in Arnhem en Oosterbeek te versterken gaat niet door vanwege het slechte weer.

Met de brug als onbereikbaar doel, wordt de rest van de Britse 1e Airborne Division door de hevige tegenstand van de Duitsers gedwongen een hoefijzervormig gebied, de “perimeter” genoemd, rond hotel Hartenstein in Oosterbeek te vormen. Hierin wordt het Divisiehoofdkwartier met generaal-majoor Urquhart gevestigd.  De Zuidgrens van de perimeter wordt gevormd door de Rijn. Wanneer ze lang genoeg dit gebied kunnen houden kan misschien het Britse XXX legercorps via de Zuidoever de Rijn oversteken en Oosterbeek bereiken.

De noodhospitalen ingericht ten oosten van de perimeter komen uiteindelijk ook onder vuur te liggen en worden door de Duitsers geëvacueerd.

De Betuwe.

Terwijl in Nijmegen de Amerikaanse en Britse troepen de Waal bereiken en de stad moeten blijven verdedigen tegen de Duitse aanvallen wordt de Betuwe langzaam het centrum van de strijd. Vooral de Duitse stellingen die bemand waren met extra versterkingen werden beschoten vanuit Nijmegen om de mogelijkheid bruggenhoofden te vormen aan de noordelijke kanten van de spoor- en verkeersbruggen over de Waal open te houden.

21 september.

De opmars via de Corridor.

Langs de corridor bleef het opvallend rustig. De geallieerden gebruikten die rust om de corridor op cruciale punten te versterken tegen aanvallen van de nog altijd aanwezige Duitsers. Langs de route naar het noorden kroop een groot lint van trucks en ander materieel waardoor de doorstroming ernstig werd gehinderd. Het duurde ongeveer twee dagen om de ca 60 km, van de Belgische grens tot Grave, te overbruggen.

Nijmegen.

Ook rond Nijmegen was het een betrekkelijk rustige dag. Aanvallen bij Mook en de omgeving van Beek werden door de Amerikaanse parachutisten afgeslagen. Beek werd heroverd. Ook de Duivelsberg werd weer bestormd. De Duitsers kwamen tot 5 meter van de top, maar ook deze aanval strandde op de Amerikaanse verdediging.

Het 508e Regiment van de Amerikaanse 82e Airborne Division verbreedde het front ten oosten van de Waal door de Ooijpolder in te trekken. Pogingen om een verdedigingslinie op te trekken langs de lijn Wyler-Erlecom-Waal wordt door de heftige Duitse tegenstand mislukten.

Nijmegen ligt onder constant artillerievuur waardoor veel gebouwen in puinhopen veranderen. Verder is de omgeving van het Valkhof steeds drukker aan het worden met tanks en andere legervoertuigen die uiteindelijk de Waal moeten oversteken.

Vanaf Nijmegen kon nadat uiteindelijk contact gemaakt werd tussen de Engelse troepen in de perimeter in Oosterbeek, artilleriesteun worden gegeven door het Engelse 64e regiment middelzware artillerie. Die artilleriesteun maakte het de Duitsers niet alleen moeilijker de Engelse stellingen aan te vallen, maar het vijzelde ook het moreel op om weerstand te blijven bieden.

Arnhem.

Het blijkt snel duidelijk dat de troepen van Luitenant-Kolonel John Frost hun positie moeten opgeven. Na het verschieten van de laatste munitie proberen de ca 100 overgebleven soldaten in kleine groepjes te ontsnappen. Ze worden daarbij gedood of gevangengenomen. De slag om de brug is voorbij. Het lot van de Engelse para’s betekende ook dat de dreiging voor de troepen bij Hartenstein kon worden opgevoerd en dat de Duitsers hun tegenstand in de Betuwe konden vergroten.

Bij de voorbereiding van operatie Market Garden werd een aantal gebieden rond Arnhem aangewezen als “dropping zones” voor de bevoorrading van de Engelse para’s. Vanaf de 18e werden daar voorraden gedropt. Doordat het door de Engelsen bezette gebied steeds kleiner werd moesten ook de droppings op steeds andere plekken worden uitgevoerd. Gebrekkige radiocommunicatie met de RAF in Engeland zorgde ervoor dat veel van de voorraden in Duitse handen terecht kwam en niet bij de para’s. Doordat de vliegtuigen zo laag moesten vliegen waren ze een gemakkelijke prooi voor de Duitse luchtafweer. Op 21 september alleen al keerden 33 van de 116 Engelse Short Stirlings en Dakota’s niet terug op hun bases.

De 1e Poolse Parachutisten brigade onder generaal Sosabovski vertrok eindelijk uit Engeland. Gepland was 19 september. Maar ook nu speelt het weer parten en moet een deel van de Dakota’s met aan boord het 1e bataljon naar hun bases terugkeren. Omdat de Rijnbrug weer in Duitse handen is besluit men de Poolse para’s te droppen bij Driel. Niet bij Elden zoals eerder was gepland. Volgens het oorspronkelijke plan zouden de Poolse parachutisten de zuidelijke opgang van de Rijn veroveren. Door het mislukken van de verovering van de Noordelijke opgang werd Driel de beste optie om de Engelse troepen in Oosterbeek te ondersteunen.

Na de landing, die met zware verliezen gepaard ging, bleek dat het Drielse Veer waarmee de Engelse perimeter aan de overkant van de Rijn zou kunnen worden bereikt, inmiddels veroverd was door de Duitsers.

Waarom niet het gebied rond de Westerbouwing, maar rond hotel Hartenstein is gekozen als hoofdkwartier van generaal Urquhart is niet duidelijk. Vanuit de Westerbouwing was beter zicht op de Rijn en de verre omgeving, ook had het Drielse Veer dan gemakkelijker in Engelse handen kunnen blijven.

Ook de Duitsers zagen pas laat het belang van de heuvel bij de Westerbouwing in en stuurden een speciale eenheid met tanks om de heuvel te veroveren; met succes.

De strijd om de perimeter ging onverminderd door en door zware tegenstand kon het in Engelse handen zijnde gebied ongeveer gehandhaafd blijven, zij het met zware verliezen.

De Betuwe.

De landing van de Polen zorgde ervoor dat de Duitsers moesten voorkomen dat de Rijnbrug weer zou worden aangevallen en alsnog veroverd. Ze moesten een linie vormen tussen Elden en Driel waarbij de spoordijk van het spoor van Arnhem naar Elst als verdedigings-stelling werd ingericht. De Duitse troepen die zich bevonden in Elst moesten de Polen aanvallen vanuit het Zuiden. Door het moeilijk begaanbare terrein rond Driel konden geen Duitse tanks worden ingezet.

Een deel van de troepen en tanks die door de Duitsers in Oosterbeek werden ingezet werden naar Elden gestuurd om de linie te versterken.

Door de geallieerde opmars vanaf de bruggenhoofden ten Noorden van de Waal betrokken of versterkten de Duitsers van de 10e SS Panzerdivisie stellingen rond Elst, bij Ressen en bij Bemmel.

22 september.

De opmars via de Corridor.

Van twee kanten wordt de corridor rond Veghel aangevallen door de Duitsers. Vanuit het oosten door een versterkte gevechtsgroep van de 107e Panzerbrigade, Kampfgruppe Walther genaamd. Vanuit het westen Kampfgruppe Huber, onderdeel van de 59e Infanteriedivisie.

Het lukt niet om het centrum van Veghel te bereiken, maar de weg naar Nijmegen wordt wel ten noorden van Veghel doorsneden door de tanks van de 107e Panzerbrigade. De corridor waar alle bevoorrading en verse legereenheden, waaronder de boten voor de Rijnoversteek vanuit Driel, langs moeten, is doorbroken. Dit geeft pijnlijk de kwetsbaarheid van de hele operatie aan.

Ook steun vanuit de lucht is onmogelijk vanwege het slechte weer in Engeland.

Het 501e regiment van de Amerikaanse 101e Airborne Division moet de aanval opvangen en krijgt gelukkig hulp van de aanwezige Sherman-tanks van het Britse 44e Royal tank regiment. Het 506e regiment van de 101e Airborne Division en de Britse 32ste Guards Brigade komen ook te hulp. Samen lukt het de corridor pas de volgende dag, 23 september, weer vrij te maken.

Nijmegen.

Het artillerievuur op Nijmegen gaat door waardoor de chaos door de puinhopen steeds groter wordt. Het wordt ook steeds drukker met militair materieel dat uiteindelijk de Waal moeten oversteken.

Duitse aanvallen bij Mook en Groesbeek worden weer afgeslagen. Ook de Duivelsberg wordt weer bestormd maar de Amerikaanse verdediging houdt stand.

Arnhem.

De strijd om de Britse stellingen in Oosterbeek gaat onverminderd voort. De posities blijven ongeveer gelijk alleen de voorraden munitie raken steeds verder op. Het lukt 52 Polen de overkant van de Rijn te bereiken, maar zonder bevoorrading voor de ingesloten Britse troepen.

Enkele groepen Amerikaanse Republic P-47 Thunderbolts kunnen worden ingezet omdat zij opereren vanuit basis in NW Europa.

De Betuwe.

De Engelse 43e Wessex Divisie moet contact maken met de Poolse para’s in Driel.

Doordat de Duitsers het zwaartepunt van de defensielijn hadden ingericht langs de spoorlijn van Arnhem naar Elst slaagden verkenningseenheden van de Britse Household Cavalry erin via Oosterhout, Valburg en Heteren, Driel te bereiken en contact te maken met de Poolse luchtlandingsbrigade. De Britse 43e Wessex Divisie heeft echter de hele dag nodig om Oosterhout van de Duitsers te zuiveren. Pas dan worden pantservoertuigen ter versterking van de Household Cavalry in Driel op pad gestuurd. Ze bereiken Driel via Oosterhout en Slijk-Ewijk in dertig minuten.

Een tweede colonne met Britse infanteristen kwam vanuit Valburg in het westen van Elst bij de molen de Hoop in een hinderlaag van 5 Tigertanks terecht. De Britten slaagden erin ze onschadelijk te maken en zetten hun weg naar Driel voort.

Op de Rijksweg van Lent naar Elst lopen de troepen van de Britse 43e Wessex Divisie zich vast in de Duitse verdedigingslinies van Bemmel en Ressen.

De Britse acties zijn later bekritiseerd vanwege hun overdreven voorzichtigheid en daardoor te trage opmars richting de Rijn waar hun kameraden onder de moeilijkste omstandigheden probeerden zich te handhaven. Er zijn allerlei excuses bedacht door leidinggevenden maar de Britse manier van oorlog voeren blijft voor vele deskundigen opmerkelijk.

Vanuit het oosten werden de Poolse troepen door de Duitse Kampfgruppe Harzer aangevallen met pantserwagens en tanks.

23 september.

De opmars via de Corridor.

De Duitse 107e Panzerdivisie van Kampfgruppe Walther bleef proberen de bruggen van Veghel te vernietigen en zodoende de corridor te doorsnijden. Aanvallen bij Volkel van de Britse Coldstream Guards en later de landingen van zweefvliegtuigen bij Uden deden Walther geloven dat hij in de flank werd aangevallen. De zweefvliegtuigen landden bij toeval en waren bedoeld als versterkingen voor de Amerikaanse 101e Airborne Division.

Walther besloot zich daarom terug te trekken. De corridor wordt uiteindelijk door een gezamenlijke Brits-Amerikaanse actie hersteld in de middag van de 23e. De colonnes kunnen weer door naar het Noorden.

Nijmegen.

Het Amerikaanse 508e regiment luchtlandingstroepen versterkt met tanks van de Britse Sherwood Rangers Yeomanry vallen de Duitsers in de Ooijpolder aan. Dat lukte ten dele. Ze moesten zich uiteindelijk door hevige tegenstand van Kampfgruppe Becker terugtrekken op Wercheren.

Bij Mook maakten de Duitsers enige terreinwinst.

Achter de schermen waren de Duitsers plannen aan het maken voor de vernietiging van de Waalbruggen. De aanval op Nijmegen moest vooral vanuit het Reichswald worden ingezet. Door de trage aanvoer van versterkingen duurde het langer om op sterkte voor een aanval te komen.

De Waalbruggen zouden door de Marine worden vernietigd. Om onbekende reden ging dat niet door en werd de 3e Jagddivisie van de Luftwaffe ingezet.

De 190e infanteriedivisie onder luitenant-generaal Hammer kreeg het front tussen de Maas en het Reichswald toegewezen. De 84e Divisie het front van het Reichswald tot de Waal.

De Duitse troepen bestonden uit een samenraapsel van allerlei kleinere eenheden inclusief Luftwaffe soldaten.

Door het mooie weer konden de troepen van generaal Gavin worden bevoorraad. Hierdoor werd de kans op succes van het Duitse aanvalsplan gering. De Duitsers verwachtten een aanval richting Duitsland. O.a. het Reichswald.

De voorraden die Gavin kreeg waren niet bedoeld om een aanval te beginnen maar om de voorraden op peil te brengen en dus de sector in en rond Nijmegen te verdedigen.

Gavin had van Horrocks de opdracht gekregen om een bruggenhoofd bij Mook te vormen zodat daar het Britse 8e Corps via Mook naar Nijmegen kon optrekken. Het 8e Corps trok parallel aan de troepen van het 30e Corps op die via de corridor richting Nijmegen gingen. Het 8e Corps bereikte Mook en loste de Amerikanen daar af. Dat was mogelijk gemaakt doordat de Duitsers een aanval verwachtten in de richting van Duitsland. Om die verkeerd ingeschatte Amerikaanse aanval te weerstaan werden uit de sector Mook Duitse troepen verplaatst richting Duitsland.

Het wachten was nu op de Duitse 108e Panzerbrigade die ondersteuning moest geven om de geallieerden tot aan het Maas-Waal kanaal terug te dringen.

Arnhem.

De Engelsen bij Oosterbeek zouden door het goede vliegweer kunnen worden voorzien van nieuwe voorraden, maar 90% van de uitgeworpen pakketten valt in Duitse handen.

De Betuwe.

Generaal Horrocks benadrukte nogmaals dat de rest van de Britse 1e Airborne Division in Oosterbeek moest worden ontzet. Het plan was om de 43e Wessex Divisie van generaal-majoor Thomas in de nacht de Rijn zou oversteken met tenminste een bataljon. Ook de Polen moesten de Rijn oversteken met munitie. Dat alles hing af van de beschikbaarheid van voldoende boten. Deze actie zou worden gesteund door de Corps Artillerie. Ook kreeg Thomas de opdracht om te kijken of de Rijn ten Westen van Driel kon worden overgestoken. Hierdoor zouden de Duitsers ten westen van de Oosterbeek perimeter kunnen worden aangevallen.

Maar de Duitse verdediging bij Elst werd steeds sterker alsof de Duitsers het plan van generaal Horrocks doorzagen. Het is echter dan wel vreemd dat de Duitse verdediging zich bleef concentreren ten oosten van de spoordijk Arnhem – Elst. Hierdoor werd de geplande doorstoot naar de Rijn van de 43e Wessex Divisie mogelijk. Het kan ook zijn dat de Duitsers een doorstoot naar de Rijn via Ressen en Bemmel verwachtten. Het resultaat van de Duitse acties was dat Elst een onneembare vesting werd.

Elst kan niet worden bevrijd. De colonne van de 43e Wessex Divisie die bij Driel aankomt heeft te weinig boten bij zich. De boten die naar de Rijn moesten, waren DUKW’s, logge amfibievoertuigen die moeite hadden met de smalle en bochtige wegen in de Betuwe. Ze liepen o.a. vast en zorgden voor grote vertraging.

Dat betekent dat de Polen slechts met 153 man de Rijn konden oversteken zonder voorraden zoals munitie. Bij Randwijk bereikte een verkenningsbataljon de Rijn waar een bruggenhoofd moest worden gevestigd. Dit bataljon kon dit niet realiseren.

In de avond was de route van Nijmegen naar de Rijn via Oosterhout, Valburg, Homoet in geallieerde handen en redelijk beveiligd.

Het 1ste Worcester regiment werd door twee tanks en een 88mm geschut tegengehouden om Elst binnen te trekken. In de avond gingen de Britten in stelling langs de Valburgseweg en bij de stenen molen De Hoop.

De 7e Somerset Brigade kon vanuit het westen via de Wuurdsestraat de “Roskam” aan de Rijksweg bereiken echter in Elst zelf zaten de Duitsers onder Knaust en bij het kruispunt de Halve Weg in Oosterhout bevonden zich SS’ers van de Frundsbergdivisie. De Somersets zaten daartussen. Ze konden dan ook niet verhinderen dat in de nacht Duitsers van Oosterhout naar Elst door de Britse linie staken en zich in Elst bij Knaust voegden.

Het 5e Wiltshire regiment kwam niet verder en alleen Britse tanks konden de spoorlijn Nijmegen – Arnhem bij Ressen oversteken. Hierdoor hadden de Duitsers de gelegenheid hun verdediging met Tigertanks van het 506e bataljon versterken.

24 september.

De opmars via de Corridor.

De Duitsers slagen er weer in om de corridor vanuit het westen met Kampfgruppe Huber en Kampfgruppe Chill te doorsnijden. Nu ten zuiden van Veghel bij Eerde en Koevering. Deze blokkade duurde 39 uur en zorgde weer voor vertraging in de aanvoer van rantsoenen, boten, brugdelen, benzine en munitie.

Nijmegen.

Door Hitler werd op 24 september een bevel gegeven om in de sector Arnhem-Nijmegen de vijand te vernietigen. Het zwaartepunt van de aanval moet gericht zijn op het gebied tussen Maas en Waal zodat de versterkingen langs Grave kunnen worden gestopt.

Door deze Duitse aanval zou de Westwall verder kunnen worden gebouwd waardoor het Ruhrgebied kon worden beschermd.

Generaal Gavin van de Amerikaanse 82e Airborne Division gebruikte de traagheid van de Duitse aanval om zijn linies, vooral bij Mook, te versterken om een doorbraak naar het Maas-Waal kanaal te voorkomen.

Op de Duivelsberg had men zich zo goed ingegraven dat de Amerikanen zich konden handhaven tegen de Duitse aanvallen.

In de Ooijpolder trokken de Amerikanen zich terug op het Wercherense Meer omdat de groeiende verliezen niet opwogen tegen de tactische waarde van de eerdere posities.

Arnhem.

Door de blokkades bij Veghel, Eerde en Koevering komen de noodzakelijke boten die twee bataljons Britse para’s en Polen de Rijn over moeten zetten te laat. Door deze vertraging en doordat 4 trucks in de Betuwe vastliepen onder andere door de modder, zijn er uiteindelijk maar 9 beschikbaar. ’s Nachts wordt door een deel van een bataljon van het 4e Dorsetregiment de oversteek naar de Noordelijke oever gewaagd. Van de ca 400 soldaten bereikten 239 de steile helling op de noordelijke oever en werd contact gemaakt met de troepen in de perimeter. Net voor het dag werd kwam bij Urquhart het besluit dat massaal de Rijn oversteken niet mogelijk is en dat hij moest aangeven wanneer de parachutisten geëvacueerd konden worden. De nacht van 25 op 26 september werd voor de evacuatie aangewezen.

Dat betekent het einde van operatie Market. Garden was de codenaam voor de grondoperatie.

De Betuwe.

De Britse 8e Pantserdivisie probeerde bij Bemmel door te breken. Maar door gebrek aan voldoende artilleriesteun lukte dat niet. Het Britse Wiltshire Regiment kon wel het kruispunt Oosterhout -Ressen veroveren. Mede doordat de Duitsers onder Harmel hun verdedigingslinie naar een linie van de spoorlijn Elst – Tiel, via Aam, Vergert naar Bemmel en Haalderen verlegden. Harmel kreeg ook nog eens de beschikking over 30 Tigertanks die vers uit Duitsland waren aangevoerd.

’s Avonds werden Britse Wiltshire Regiment afgelost door de 69ste Brigade van de 50e Britse Infanteriedivisie. Daarvan nam het 6e bataljon de stellingen bij Ressen in en het 7e bataljon betrok stellingen in Merm.

Het Britse Worcester Regiment en het Britse Somerset Regiment die in het westen van Elst waren doorgedrongen hervatten hun aanvallen. Het Britse Worcester Regiment trok op langs de Valburgseweg maar ondervond veel tegenstand. De Engelsen vermoedden dat het Duitse vuur vanuit de toren van de Grote kerk in Elst werd geleid. Een anti-tank peloton kreeg daarom de opdracht de toren te vernietigen. Uiteindelijk slaagde er slechts een compagnie het centrum van Elst te bereiken.

Het Britse Somerset Regiment trok de Rijksweg over richting station, maar kwam niet verder dan de stationsstraat. Ze moesten zich hier later zelfs van terugtrekken.

De koelcel (foto van 22-5-2022) koelcel op 15-7-2024 afgebroken.

Door de steeds heviger wordende gevechten hebben meer dan honderd Elstenaren twee dagen en nachten in een koelhuis van het conservenbedrijf TEO op het industrieterrein geschuild.

Door de strijd in Arnhem waren in Elden veel vluchtelingen neergestreken. Verdere uitbreiding van de Duitse versterkingen in Elden maakte het dorp overvol.

Pas op 25 september werd door de Duitsers de ontruiming van Elden gelast. Men trok naar Arnhem, Huissen en Angeren.

25 september.

De opmars via de Corridor.

In de ochtend vallen de Duitsers vanuit Schijndel aan om door te stoten naar Veghel en daar de bruggen te vernielen. Ze kunnen de spoorlijn Boxtel-Gennep overkomen maar worden dan tegengehouden door het Amerikaanse 502e pararegiment. Ook vanuit Eerde werden pogingen van de Duitsers om Veghel te bereiken door Amerikaanse para’s van het 501e Regiment verijdeld. Bij Koevering lukte het de geallieerden niet om de Duitsers te verdrijven. Het Amerikaanse 506e pararegiment met steun van de tanks van het 44e Britse Royal Tank regiment moest zich met verlies van twee tanks terugtrekken. Zonder steun van tanks was het voor de para’s onmogelijk de in de bossen ingegraven Duitsers te verdrijven.

Vanuit St. Oedenrode oprukkende Britse pantsers van de 5e Dragoon Guards met assistentie van de Amerikaanse para’s lukte het aan het eind van de middag weer contact te maken met het Noordelijke deel van de corridor. Hierna werden de Duitsers van een deel van het gebied rond de corridor verdreven. Behalve bij Koevering, daar hielden de Duitsers stand en bleef de Corridor dus nog steeds dicht.

Bij Grave kwam een baileybrug over de Maas gereed zodat een betere verkeersstroom mogelijk was.

Bij Best en Boxtel zaten nog steeds Duitse troepen die van daaruit de corridor aanvielen. Door de acties van de voorgaande dagen waren Dinther, Heeswijk en Schijndel weer in Duitse handen en ook vanuit deze plaatsen werd de corridor bedreigd.

Nijmegen.

Het bevel van Hitler om in één aanval het gebied tussen Maas en Waal, inclusief de weg Nijmegen-Grave, en Nijmegen te veroveren werd door Veldmaarschalk Model als onmogelijk betiteld. Hij wilde het in drie fasen uitvoeren. Een aanval op Nijmegen door het IIe Fallschirmjägerkorps, versterkt met de 190e Divisie, de Jagdpantherabteilung 741 en de 108e Pantserbrigade op 26 en 27 september. Op 29 september zou dan de aanval kunnen worden ingezet op het geallieerde bruggenhoofd Noord en Oost van de Maas. Hier waren twee pantserdivisies voor nodig (9e en 116e) plus een infanteriedivisie en een pantserbrigade. Wanneer dit zou slagen dan kon aan de vernietiging van de vijand tussen de Waal en Rijn worden begonnen. Dit werd door Model aan Von Rundstedt medegedeeld die dit vervolgens met Hitler besprak. Hij voegde eraan toe dat hij nog twee infanteriedivisies en een pantserbrigade nodig had die hij niet ter beschikking had. Hij was dus van mening dat het onmogelijk was zeker wanneer ook nog de corridor bij Veghel afgesloten moest blijven. Daarbij was het bijna zeker dat de geallieerden hun aanwezigheid voortdurend zouden versterken.

Voor de aanval op het gebied tussen Waal en Rijn vanuit Nijmegen waren intact zijnde Waalbruggen cruciaal. Daarentegen waren de Kriegsmarine en de Luftwaffe plannen aan het smeden om de Waalbruggen te vernietigen. Kortom er was geen overeenstemming hoe nu verder en waarschijnlijk omdat zowel Model als Von Rundstedt niet in de herovering van Nijmegen geloofden stemden ze stilzwijgend toe met de plannen om de Waalbruggen te vernietigen.

De aanvallen op de Waalbruggen en het gebied tussen Arnhem en Nijmegen begon op 25 september door ongeveer 100 bommenwerpers van de Luftwaffe. De aanvallen bleven doorgaan tot 3 oktober. Alles wat de Duitsers ter beschikking hadden werd ingezet van jachtvliegtuigen tot bommenwerpers en straalvliegtuigen. Het resultaat was dat er veel slachtoffers vielen onder de Nijmeegse bevolking maar dat de bruggen weliswaar beschadigd maar intact bleven.

Arnhem.

De hele dag hebben de para’s in de perimeter aanvallen van de Duitsers te verduren. Er werd ook Artilleriesteun vanuit Nijmegen gegeven om de Duitsers enigszins op afstand te houden. In de tussentijd worden bij Heteren en Driel de voorbereidingen voor de terugtocht getroffen. Inmiddels zijn er 74 boten beschikbaar.

Een afleidingsmanoeuvre bij Heteren en mortier en spervuur op de vijandelijke oever zorgde voor verwarring bij de Duitsers die pas tijdens de overtocht die avond in de gaten kregen wat er echt aan de hand was.

Om 10 uur ’s avonds wordt begonnen met de evacuatie van de Britse para’s uit Oosterbeek. Bij Driel en Heteren worden de boten bijeengebracht voor de oversteek. Poolse para’s samen met de een nacht eerder overgezette Dorsets dekken met hevig spervuur de aftocht. Regen en een inktzwarte nacht zorgden voor een succesvolle oversteek. 2400 soldaten worden uit de perimeter gered. Dat was minder dan een vierde van de troepen die werden ingezet bij Arnhem.

Die dag werd bevel gegeven door de Duitsers om Arnhem te ontruimen. Men trok naar het Noorden en Noordoosten van de stad. Zo ontstond er een kolonne van zo’n 50.000 mensen richting Apeldoorn om overal onderdak te vinden.

De Betuwe.

De strijd om Elst kwam in z’n laatste fase. Troepen van het Britse Worcester Regiment en het Britse Somerset Regiment vielen met steun van tanks van de Dragoon Guards op twee plaatsen aan. Een compagnie van Worcesterhires ging langs de Linge ten noorden van Elst en botste op Kampfgruppe Brinkmann van de 9e SS-pantserdivisie. De Somersets trokken vanuit het Zuiden Elst binnen. Ze ondervonden veel tegenstand van Duitsers die zich in de huizen hadden verschanst. Er ontstond een tankslag in de straten van Elst. De slag werd gewonnen door de Britten doordat de Worcesterhires vanuit het noorden te hulp kwamen. De situatie overziende gaf Bittrich aan Knaust de opdracht Elst te verlaten en zich terug te trekken op Elden. Een deel van Elst was veranderd in een ruïne.

Die middag kreeg een compagnie van de Britse Duke of Cornwall Light Infanterie bij De Laar tussen Elden en Elst een groep Duitsers in de gaten die spoorwagons aan het uitladen waren. Het waren 9 wagons met bommen, die door mannen uit Elst op 17 september van het spoorwegemplacement waren verwijderd. De Britse troepen namen de wagons onder vuur wat een enorme explosie veroorzaakte. Niet alleen het spoor werd vernield, maar ook alle huizen in de omgeving.

Bemmel werd bevrijd door de Welsh Guards en de 69e Brigade van de 50e Infanteriedivisie. Na Bemmel werd opgetrokken richting het buurschap Aam ten noordoosten van Elst.

Gevolg van deze opmars was dat de Duitse verdedigingslinie moest worden bijgesteld tot een linie van de Waal via Baal, Heuvel, Rijkerswoerd naar de spoorlijn Arnhem-Elst.

26 september.

De opmars via de Corridor.

In de nacht van 25 op 26 september trekken de Duitsers van Kampfgruppe Huber zich terug naar Schijndel. Ze worden teruggedrongen, weg bij de corridor, door een gecombineerde aanval van Amerikaanse para’s en Britse tanks. Directe bedreiging van de corridor was afgewend, maar om een eventueel latere aanval vanuit het westen op Grave te voorkomen werd besloten dat de Britse Grenadier Guards en de Coldstream Guards naar het noordwesten trokken richting Oss om deze plaats te heroveren op de Duitsers. Dat lukte op 26 september.

Aan de oostkant van de corridor wilden de Duitsers een bruggenhoofd aan de westelijke kant van de Maas vestigen met Kampfgruppe Walther en de 107e pantserbrigade. Het plan mislukte doordat ze te maken kregen met aanvallen het Britse 30ste Corps vanuit Grave en de 11e Britse Pantserdivisie van het Britse 8e Corps die vanuit Helmond naar St. Anthonis oprukte. Het 8e Corps stootte door, bevrijdde Boxmeer en bereikte Cuijk waar het contact maakte met het Britse 30e Corps. Het oostelijk deel van de corridor was ook beveiligd. Alleen het zuidelijk deel in met name de Peel was nog niet zeker gesteld.

Best werd na vijf dagen strijd pas op de 26e veroverd doordat de Schotse Brigades in de middag contact maakten met het Amerikaanse 502e pararegiment. De Duitsers werden verder naar het noordwesten teruggedrongen.

Op 26 september werd voor het eerst gebruik gemaakt van een pas ontdekte landingsstrip bij het dorpje Keent ten zuiden van Grave. Deze door de Duitsers aangelegde grasstrip werd door een Amerikaanse patrouille ontdekt en bleek geschikt voor transportvliegtuigen zoals Dakota’s. Bevoorrading van de geallieerde troepen kon zo veel sneller plaatsvinden dan via de corridor. Op deze dag landden er 209 Dakota’s met voorraden. Dat was de laatste keer voor bevoorrading van de troepen. In de nacht van 26 op 27 september werd door generaal Dempsey besloten dat het vliegveld bestemd werd voor de 83e Group van de Tactical Air Force die er met jachtvliegtuigen gebruik van moest maken. Het gerucht gaat dat de 83e Group nog te weinig had deelgenomen aan de strijd en ook haar aandeel claimde. Het betekende wel dat de dagelijkse 800 ton bevoorrading en de aflossing van de troepen weer langer ging duren.

Bronnen, noten en/of referenties
  • Corridor naar de Rijn Hen. Bollen (1988)
  • The Battle of the Bridges. Frank van Lunteren.
  • September 1944. Operation Market Garden. A. Korthals-Altes, K.Magry, G.Thuring, R.Voskuil.
  • Van Market Garden tot Bevrijding, Dr. Jan Brouwer.
  • War Maps; Campaigns & battles of World War

Categorie: