De Vliegveldkaart van 1935

Uit Elsterclopedie

In onderstaand artikel (eerder gepubliceerd in Terugblik nr 10, 2009) beschrijft Gerrit Mentink de plannen voor een aan te leggen vliegveld in het oostelijk deel van Westeraam. De auteur heeft toestemming gegeven om het artikel in de Elsterclopedie te plaatsen.

De Vliegveldkaart van 1935

De minister van Waterstaat vond in 1933 een ‘streek- en luchtvaartterrein’ voor het gebied Arnhem- Nijmegen van belang. Elders, in Groningen (Eelde), Twente, Eindhoven (Welschap) en Maastricht (Beek) functioneerden dergelijke terreinen al of stonden ze gepland. Het vliegveld te Elst, met ongeveer 68 hectare zelfs iets groter dan het Schiphol van toen, zou personen- en goederenvervoer moeten verzorgen voor ongeveer 200.000 mensen uit de ‘voedselstreek’ van Zutphen tot Nijmegen, van Ede tot Doetinchem. Bovendien zou aanleg van de nieuwe Rijksweg van Nijmegen naar Arnhem (met twee nieuwe bruggen) die aanvoer nog sterk bevorderen.

Situatietekening van de ‘aan te leggen luchthaven’ te Elst gelegen tussen de oude Rijksweg van Nijmegen naar Arnhem en de geprojecteerde Rijksweg van Nijmegen naar Arnhem, 1935.

Gedeputeerde Staten van Gelderland reageerden geestdriftig. Wellicht waren zij beïnvloed door de nationale hype die in oktober/november 1934 heel Nederland wekenlang aan de radio gekluisterd hield in verband met de Uivervlucht naar Melbourne. Zij gaven de hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat, E.J. Kempees, opdracht bovenstaande ideeën uit te werken. Hij vatte het geheel samen in een plan met kaart als bijlage, dat hij februari 1935 indiende. Het plan werd begroot op een bedrag van 520.000 gulden – voor die tijd een enorme som. Maar al in januari 1936 bleek, dat de verliezen van de KLM op binnenlandse vluchten toenamen en dat ze dientengevolge beperkt moesten worden. In 1937 /1938 bleken bovendien de aansluitkosten van het vliegveld op de nieuwe autoweg Nijmegen-Arnhem aanzienlijk hoger uit te vallen dan begroot. Tenslotte stokte de ontwikkeling van het vliegveld helemaal door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en raakte het plan nadien in het vergeetboek. Nieuwe plannen voor een vliegveld in Homoet in de jaren 1964/1969 werden evenmin gerealiseerd.

Het kaartbeeld

We onderscheiden in het kaartbeeld de volgende twee delen:

A datgene wat buiten het afgebeelde terrein is weergegeven (buiten de gestippelde lijn)

B het afgebeelde terrein (binnen de gestippelde lijn)

'Plan voor de aanleg van een luchthaven te Elst', met aanduiding van hoge obstakels en van grondeigenaren in het gehele afgebeelde terrein,1935

Ad A.

Windroos in de vorm van een vliegtuig

Het kaartbeeld is linksboven voorzien van het wapen van de gemeente Elst en rechtsboven van het wapen van de provincie Gelderland, alsmede een in zwart, rood en geel uitgevoerde windroos in de vorm van een vliegtuig.

Rechtsonder staat geschreven: ‘Bijlage no 1’

1.Behoort bij brief d.d. 14 -II- 1935 no 380-N1024 van den Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat van Gelderland, (was getekend) E.J. Kempees’.

Verder worden rechtsonder op de kaart de dertien eigenaren van het gehele afgebeelde terrein opgesomd. Hun namen luiden:

I Burggravin de Spoelbergh Voluwe St Pierre (bij Brussel)
II Baron Sweerts de Landas Wyborgh Rotterdam
III H.Breunissen en Wed.Breunissen Elst (O.B)
IV J.H. Baltussen Elst (O.B)
V G.Wouters v.d. Oudenweijer Elst (O.B)
VI E. van Eimeren Elst (O.B)
VII Het Burgerweeshuis Arnhem
VIII Diaconie Ned. Herv. Gemeente Elst (O.B)
IX Th.W.P. Sanders Elst(O.B)
X De Hervormde Kerk Elst (O.B)
XI H.G. van Duim Elst (O.B)
XII M.G.J. van der Poll Zeist
XIII Staatsspoorwegen Utrecht

Het laat verder gele, grauwe en groene kleuren zien: bouwland, weiland en geboomte.  Dat geboomte wordt onderscheiden in drie soorten, te weten groene stippeltjes in een groen veld: boomgaarden, een enkele rij groene stippeltjes: knotwilgen en een vaak dubbele rij groene bolletjes: populieren. Daarnaast is een, in blauw aangegeven, afvoersloot getekend: de Aamsebinnenzeeg, die vanwege verval pas een kilometer verder, tegenover boerderij de Zandakkers, in de Waalwetering uitmondt. Aan de oostelijke, zuidelijke en westelijke zijde van het vliegveldterrein bevinden zich obstakels: populieren, knotwilgen, vruchtbomen, boerderijen en bokpalen voor spoor, telegraaf en telefoonverkeer. Vooral de populieren, 22 á 28 meter hoog, en de vijf bokpalen bij de spoorwegovergang in de Rijksweg-Noord, ongeveer 15 meter hoog, vormen de meest in het oogspringende obstakels. Het gemarkeerde terrein, het eigenlijke vliegveldterrein, groot 68 hectare dus, volgde zoveel mogelijk bestaande perceelsgrenzen. Dat had tot doel schadesnijdingen (en dus mogelijke extra kosten en processen) te vermijden. Aan de west-, zuid- en oostzijde van het terrein lukte dat niet helemaal, zoals op de kaart te zien is. Dat terrein was in handen van drie eigenaren, te weten: Louise Marie Ghislaine Andrée Charlotte Burggravin de Spoelbergh, 21.65.77 hectare, Hendrik Wessel Breunissen 13.62.02 hectare en Carel Wouter Frederik Paulus baron Sweerts de Landas Wyborgh 33.09.73 hectare. Deze burggravin, grote boer en baron waren eigenaar van respectievelijk de boerderijen Rijzenburg, Westeraam en Landasoord, die achtereenvolgens gelegen waren ten westen en ten zuiden (twee) van het geplande vliegveld. Van hen was alleen Sweerts de Landas genegen tot verkoop. De andere twee werden onteigend.

Het afgebeelde terrein wordt aan de noordzijde begrensd door de Waal- en Rijnwetering, thans de Linge, aan de oostzijde door de ‘Aamschesteeg’,thans Lingestraat, aan de zuidzijde door het ‘Aamschebinnenpad’ en aan de westzijde door de spoorweg van Nijmegen naar Arnhem en de Rijksweg van Nijmegen naar Arnhem.

Samenvatting

Op deze kaart in kleur zijn dus, naast de bekende geografische gegevens, ook de objecten aangegeven die rond het gemarkeerde terrein een obstakel voor stijgende en dalende vliegtuigen zouden kunnen vormen. Eveneens is aangegeven welke dertien eigenaren in het gehele afgebeelde terrein land in eigendom hadden. Op een tweede kaart treffen we het ‘voltooide vliegveld’ aan, preciezer nog: de luchthaven zoals hij er uit had moeten zien.

‘Plan voor de aanleg van een luchthaven te Elst’, met aanduiding van hoge obstakels en vangrondeigenaren in het gehele afgebeelde terrein, 1935

De kaart van het ’voltooide vliegveld’

Twee gedeelten uit deze kaart, bijlage no 2 van het rapport van Kempees over de luchthaven ‘zoals hij er uit had moeten zien’, zijn relevant. Enerzijds gaat het om het zuidoostelijke gedeelte met gebouwen en een geprojecteerde Rijksweg, anderzijds om het noordwestelijke gedeelte met waterwerken.

Het zuidoostelijke gedeelte

Dit deel van de kaart laat gebouwen in rood, wegen en platforms in geel zien. Van noord naar zuid zijn dat:

1. Stationsgebouw met Restaurant en verharde toegangsweg; in dat stationsgebouw bevonden zich een stationshal, passagebureau, douaneruimte, goederendepots, visitatieruimte, woning/ kantoor van de havenmeester, kantoor van de radiodienst en logeerkamers voor piloten

2. Parkeerterrein

3. Controle

4. Windmeter

Zuidoostelijk gedeelte van het vliegveld zoals het er uit zou moeten zien, met gebouwen, wegen en waterwerken, 1935

5. Transformator

6. Hangar no 1 met werkplaats, pompenkamer en garages

7. Eventuele plaats voor Hangar no 2

8. Hangar voor sport- en zweefvliegtuigen (met verhard platform)

9. Clubgebouw Geldersche AeroClub (met verhard platform)

10. Te reconstrueren toegangsweg (Aamschesteeg)

Eveneens is in dunne lijnen aangeduid de ‘geprojecteerde Rijksweg Nijmegen-Arnhem’ die met twee lussen gelijkvloers zou moeten aansluiten op de toegangsweg naar het vliegveld.

Het noordwestelijke gedeelte

Het gehele vliegveldterrein zou omgeven worden door een ruime dubbele watergang, gescheiden door een wal. De binnenste watergang voerde regen- en kwelwater van het vliegveld af; de buitenste waterde de omliggende gronden af. In die dubbele watergang werden twee water- werken gepland: een sluisje op de scheidingswal om de Aamsebinnenzeeg op natuurlijke wijze te laten afwateren en een bemalingsinrichting die het water van de binnenste watergang op de Waalwetering zou moeten uitslaan. In dat systeem voerde aan de uiterste noordoostkant de reeds lang bestaande Nijslagsezeeg water af naar de Waalwetering. Tenslotte werden over het gehele vliegveldterrein en enige tientallen meters daarbuiten 83 grondboringen verricht tot een diepte van twee meter. De Heidemaatschappij wilde er namelijk zeker van zijn dat de drainagedrains in kleilagen konden worden gelegd en niet in zandbeddingen terechtkwamen. De afwatering moest perfect zijn, omdat de grond van het vliegveld onder alle weersomstandigheden droog moest zijn.

Kritische politici

Statenleden van Gelderland lieten zich in hun vergadering van juli 1935 nogal kritisch uit over de hemelbestormende plannen van Gedeputeerde Staten. Er werden toen opmerkingen gemaakt over het feit dat de uitvoering van de werkzaamheden in werkverschaffing zou plaatsvinden en niet tegen ‘normaal productief werkloon’, dat vakbonden terzijde waren gelaten, dat de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) dus niet werd toegepast, dat een openbare aanbesteding beter ware dan ‘altijd de Heidemaatschappij’, dat de opzet veel te royaal was en dientengevolge een noodlijdend bedrijf zou opleveren, dat een hotel niet nodig was en dat het de vraag was of het hier wel om een provinciaal belang ging. Achteraf bleek die scepsis van Provinciale Staten reëler dan de geestdrift van Gedeputeerde Staten. Het vliegveld werd niet gerealiseerd. Het kwam niet verder dan de onteigening van gronden en het opstellen van een plan – maar dan wel een plan met twee prachtig getekende kaarten.

Over de auteur

Gerrit Mentink (Culemborg, 1932) studeerde geschiedenis in Utrecht en Gent (B.), is medeoprichter en oud-voorzitter van de Historische Vereniging Marithaime. Hij was als archivaris werkzaam te Den Haag, Rotterdam en Arnhem; tevens was hij docent aan de Rijksarchiefschool in Den Haag, publiceerde -ook samen met anderen- vele boeken en artikelen over Rotterdam, Elst, Overbetuwe, het KAN-gebied en Gelderland.

Bronnen en Literatuur

Archief Gedeputeerde Staten van Gelderland (1813- 1949),inv.nr. 11.818 (Gelders Archief).

-  Idem, inv.nr. 977 (wapen van Gelderland).

-  Idem, inv.nr. 979 (wapen van Elst).

-  Archief Provinciale Staten van Gelderland (1814-1959), inv. nr. 1.477 (bijlage 14a-d) (Gelders Archief).

-  Archief van het Economisch Technologisch Instituut voor Gelderland, inv.nr. 971(Gelders Archief).

-  Krantenartikelen in De Betuwe, 1934 en 1935.

Bijl, A. Verkeer en vervoer in de Betuwe (1800-2000), Utrecht 2006, 162-163.

Mentink, G.J. Het vliegveld te Elst, lezing voor de historische vereniging Marithaime, 28 april 1987.

Mentink, G.J., J.Th.J. Beeren en W.P.Lap. Westeraam. Woonomgeving met een unieke historie, Elst 2004 (binnenzijde van de omslag: vliegveldkaart 1935).

Het gevlogen vliegveld. In: Zondagkrant Arnhem, 15 september 2002.



































.


















Afb.14.5. Zuidoostelijk gedeelte van het vliegveld zoals het er uit zou moeten zien, met gebouwen, wegen, en waterwerken, 1935.




Gerrit Mentink (Culemborg, 1932) studeerde geschiedenis in Utrecht en Gent (B.), is mede-oprichter en oud-voorzitter van de histori- sche vereniging Marithaime. Hij was als archivaris werkzaam te Den Haag, Rotterdam en Arnhem; tevens was hij docent aan de Rijks-Archiefschool in Den Haag, publiceerde -ook samen met ande- ren- vele boeken en artikelen over Rotterdam, Elst, Over-Betuwe, het

KAN-gebied en Gelderland.