Gebruiker:Hans Smeets/kladblok

Uit Elsterclopedie

Chronologie van militaire acties in de Betuwe van september 1944 tot februari 1945.

Operation Overlord. Het plan voor de invasie in Normandië in juni 1944.

In 1943 werd tijdens de Trident Conference in Washington door de geallieerde leiders het plan gemaakt voor de invasie van Europa. Dat plan werd “Operation Overlord” genoemd. Voor deze enorme logistieke operatie die vanuit zee moest worden uitgevoerd met landingsvaartuigen werden de Normandische stranden gekozen als de meest geschikte plaats voor de landing op 6 juni 1944, want:

• Ze lagen heel dicht bij Engeland waar de troepen van de geallieerden zich verzamelden.

• Ze waren in relatief korte tijd over zee te bereiken.

• De stranden waren binnen het bereik van de vliegtuigen en de zweefvliegtuigen die de parachutisten achter de Normandische kust moesten afleveren. Ook was het landingsgebied binnen bereik van de geallieerde jachtvliegtuigen en bommenwerpers.

• Omdat de Duitsers een invasie eerder in het dichter bij Engeland gelegen gebied rond Calais verwachtten, was hun verdediging daar sterker dan langs de Normandische stranden.

De voortgang van de invasie.

Op 20 augustus 1944 bereikt het Amerikaanse 15e Corps de Seine en vestigt daar een zgn. bruggenhoofd aan de noordkant van de rivier in het door de Duitsers bezette gebied. Dit bruggenhoofd geeft de Amerikaanse troepen de mogelijkheid om in een paar dagen mensen en materieel de Seine over te brengen waardoor een sterke uitgangspositie wordt gecreëerd voor een aanval op Parijs. Op 25 augustus wordt Parijs bevrijd.

Eenmaal de Seine over wordt door de geallieerden in een breed front richting België opgetrokken. Op 3 september is het grootste deel van Frankrijk bevrijd en als uiterste noordelijke speerpunt Brussel.

Het belangrijkste doel op dat moment was Antwerpen dat op 4 september in geallieerde handen viel samen met de rest van België.

De besluitvorming tot operatie Marketgarden.

De Britse veldmaarschalk Montgomery, gesteund door de Amerikaanse generaal Bradley, had al tijdens de opmars naar het noorden het plan geopperd om met een smalle speerpunt snel richting Berlijn door te stoten. De Amerikaanse generaal Eisenhower die opperbevelhebber was van de gehele geallieerde strijdmacht, dus de meerdere van Montgomery en Bradley, gaf echter de voorkeur aan optrekken in een breed front zodat de aanvoerlijnen beter gegarandeerd konden worden en zoals tot nu toe was gebeurd. Ook het innemen van Antwerpen paste in dat plan. Het snel doorstoten op een smal front kon de oorlog al in 1944 beëindigen was het idee. Maar volgens Eisenhower hield die optie te weinig rekening met de nog steeds niet te onderschatten Duitse militaire kracht. Bij een Duitse tegenaanval waren snelle aanvoerlijnen nodig vanuit het reeds veroverde gebied.

De Westerschelde zou de zo noodzakelijke aanvoer van voedsel, materieel en troepen aanzienlijk sneller maken dan vanuit Frankrijk. Antwerpen werd dan als haven heel belangrijk voor de ondersteuning van de verovering van Nederland en het Ruhrgebied. Maar de inname van Antwerpen alleen was niet voldoende. De monding van de Schelde moest dan ook in handen van de geallieerden komen.

Montgomery wilde een snelle opmars met zijn 21e legergroep bestaande uit het Eerste Canadese leger en het Britse Tweede leger, richting Berlijn. Voor die speerpunt zou logistieke ondersteuning via de haven van Calais prima voldoen. In zijn plan had daarom de verovering en gebruik van de haven van Antwerpen niet de hoogste prioriteit.

Na de verovering van Frankrijk ging het snel richting Antwerpen en Brussel. Op een paar zeehavens langs de Belgische kust na, werd aan het westelijke deel van Vlaanderen voorbij gegaan. In dit gebied zat het Duitse 15e leger dat vervolgens redelijk ongeschonden de Westerschelde kon oversteken naar Zeeland. Dit 15e leger met nog ca. 80.000 troepen en 600 stukken geschut, werd later o.a. ingezet bij de gevechten om de bruggen bij Eindhoven en Nijmegen. De verovering van de Westerschelde met het strategisch belangrijke Vlissingen zou langer hebben geduurd dan bij de nu gekozen snelle doorstoot naar Antwerpen, maar dan had voorkomen kunnen worden dat de eerder genoemde Duitse troepen konden ontsnappen.

Het plan.

Het plan van Montgomery werd uiteindelijk gekozen omdat dat de kans dat Berlijn eerder zou worden bereikt en de oorlog eerder kon worden beëindigd vergrootte. Als onderdeel van de verdediging van Duitsland had Hitler de zgn. Westwall aan laten leggen. De Westwall (of Siegfriedlinie zoals de geallieerden hem noemden) was een Duitse verdedigingslinie die vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd en die van Kleef tot aan de Zwitserse grens liep. De Westwall had een lengte van meer dan 630 km. De Westwall bestond uit een aaneenschakeling van bunkers, betonnen tankversperringen (ook drakentanden genoemd), mitrailleursnesten, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden.

Het plan van Montgomery was om via een smal front naar het noorden door te stoten via Eindhoven naar Nijmegen en Arnhem. Vandaar kon dan via Nunspeet het IJsselmeer worden bereikt. Dit smalle front zou als een speerpunt sneller kunnen doorstoten dan het brede maar minder riskante front dat de voorkeur van Eisenhower had. Door dit smalle front konden de troepen zich veel sneller verplaatsen maar, omdat het feitelijk één weg was die als een corridor midden door vijandelijk gebied ging, was deze tactiek veel gevoeliger voor aanvallen vanaf de zijkant met het risico dat de corridor doorbroken werd en in stukken uiteen kon vallen. Deze opmars moest van tevoren extra zwaar bevoorraad worden omdat de aanvoerlijnen via hetzelfde smalle lint zouden lopen.

Het voordeel van deze snelle opmars was dat de Siegfried linie ten noorden van Kleef kon worden gepasseerd waardoor het Ruhrgebied eerder kon worden veroverd en doorgestoten kon worden naar Berlijn. Wanneer dit allemaal zou lukken zou dat de oorlog sneller beëindigen. In het licht van de snelle opmars van de Russische legers was een verovering van een zo groot mogelijk deel van Duitsland door de Westerse mogendheden cruciaal. Vooral Churchill zag de opmars van de Russische legers als een poging tot vergroting van de invloedssferen van de Sovjet-Unie.

Wanneer het plan zou lukken en de positie rond Arnhem en Nijmegen geconsolideerd zou zijn kon het Duitse 15e leger dat zich ten noordwesten van de lijn Eindhoven – Arnhem bevond, worden ingesloten en zo de doortocht naar Duitsland worden ontnomen.

Het Duitse 15e leger werd samengevoegd met de andere nog in Nederland aanwezige Duitse troepen tot legergroep B onder Veldmaarschalk Model. Deze gehele troepenmacht vormde vanuit het Westen een bedreiging voor de opmars van de geallieerde troepen van Eindhoven naar Nijmegen en Arnhem.

Om het plan van Montgomery te kunnen uitvoeren waren drie hoofddoelen geïdentificeerd die de corridor waarlangs de opmars moest plaatsvinden, zeker moesten stellen. Luchtlandingstroepen zouden de bruggen op de route moeten veroveren zodat het Britse XXX leger onder Luitenant-Generaal Horrocks over de weg Arnhem kon bereiken.

De luchtlandingen werden verdeeld in drie clusters.

• Landingen rond Eindhoven om de bruggen bij Veghel en Son veilig te stellen. Deze zouden door de 101ste Amerikaanse Airborne Division onder Generaal-Majoor Maxwell-Taylor worden uitgevoerd.

• Landingen bij Grave en Nijmegen voor het veroveren van de bruggen over de Maas bij Grave, het Maas-Waalkanaal bij Heumen, Malden en Nijmegen en de Waal bij Nijmegen. De Amerikaanse 82e Airborne Division onder Brigade-Generaal Gavin nam deze voor hun rekening.

• Landingen bij Arnhem om de Rijnbrug te veroveren. De Britse 1e Airborne Division onder Generaal-Majoor Urquhart kreeg deze taak samen met de Poolse Para Brigade onder Generaal-Majoor Sosabowski.

De Duitse posities.

9e en 10e SS Panzerdivisies waren vanaf 7 september 1944 respectievelijk opgesteld op de Veluwe en in de Achterhoek.

17 september.

De opmars vanuit België via de Corridor.

Op 17 september 1944 om 14.00 begon een artilleriebeschieting van de Engelsen op het gebied langs de weg van Neerpelt naar Valkenswaard om eventuele Duitse tegenstand te bestrijden. De eerste tanks van de Engelse Irish Guards passeerden de grens om 14.35. Ondanks de beschieting konden de Duitsers de opmars behoorlijk ophouden en werd het doel van die eerste avond; Eindhoven niet bereikt. Men kwam niet verder dan Valkenswaard dat werd bevrijd. Het gevolg was dat de opmars pas 15 km was gevorderd. Terwijl Luitenant-Generaal Horrocks had bevolen haast te maken en binnen 2x24 uur in Arnhem te zijn.

Op 17 september waren de meeste doelen van de Amerikaanse Airborne Divisions bereikt. De route voor de Britse opmars naar de Waalbrug bij Nijmegen en de Rijnbrug bij Arnhem was op cruciale punten in geallieerde handen.

De landingen ten Zuiden van Nijmegen.

Rond het middaguur landde ten Zuiden van Nijmegen de Amerikaanse 82nd Airborne Division. De bruggen bij Grave en Heumen werden veroverd, de bruggen bij Malden en Hatert werden door de Duitsers opgeblazen. De spoorbrug over het Maas-Waalkanaal, de zgn. Graafsebrug) werd op 18 september veroverd. Het lukte echter niet om op dezelfde dag nog de Waalbrug te veroveren.

De landingen ten Noorden van Eindhoven.

Vanaf 13.00 landde ten Noorden van Eindhoven de 101st Airborne Division. Hun doelen werden, op het bereiken van Eindhoven na, die avond bereikt.

De landingen bij Arnhem.

De landing van de Britse 1st Airborne Division wordt verdeeld over drie dagen. De Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade staat voor een deel gepland voor de 19e en dan alleen de zware wapens die met zweefvliegtuigen moeten worden ingevlogen. De rest van de Poolse brigade volgt nog later, maar kan dan door de situatie niet meer ten noorden van de Rijn worden ingezet. Het eerste deel van de Britse 1st Airborne Division landt op de Ginkelse heide en begint met de opmars naar Arnhem in drie speerpunten. Een van de drie, het Tweede Para Bataljon van Luitenant-Kolonel John Frost bereikt dezelfde avond de Verkeersbrug over de Rijn in het centrum van Arnhem.

18 september.

De bevoorrading en versterking van de Airborne Divisions met 1200 zweefvliegtuigen loopt vertraging op vanwege de mist. De Amerikaanse troepen worden in de middag bevoorraad vanuit de lucht met containers aan parachutes. Bij Eindhoven bereikt slechts 50% de Divisie, de rest valt in Duitse handen. Het gevolg hiervan was dat er in de eerst komende dagen grote tekorten aan o.a. voedsel en brandstof onstaat.

De opmars via de Corridor.

De spits van de colonne over de corridor bereikt Eindhoven en in de avond de brug bij Son. Ook bereiken de troepen van de Amerikaanse 101st Airborne Division, Eindhoven.

Zuid van Nijmegen.

De eerste Duitse aanvallen vanuit het oosten worden bij Groesbeek afgeslagen.

Arnhem.

De luchtlandingstroepen trekken door Oosterbeek en bereiken de westrand van Arnhem. De 600 manschappen die de brug hebben bereikt weten een aanval over de Rijnbrug vanuit het zuiden af te slaan. Het bruggenhoofd houdt stand. De Duitsers beginnen met insluiten van het bruggenhoofd.

Hotel Hartenstein wordt ingericht als hoofdkwartier van de Engelse 1st Airborne Division.

Direct na de landing van het tweede deel van de Divisie krijgen twee bataljons de opdracht de Engelsen bij de Rijnbrug in Arnhem te versterken.