Witte Steen (Bemmelseweg)

Uit Elsterclopedie
De Witte Steen 1990. Foto: A. Nip.

Het landgoed “de Witte Steen” Bemmelseweg 60 te Elst

(bron: handgeschreven verhaal door Jan III J.J.M Taminiau (*1903) en aangevuld

door Carel L. Taminiau)


De “Witte Steen” is de benaming van een terrein in de gemeente Elst, thans gemeente Overbetuwe, oorspronkelijk begrensd door de Mermse straat in het oosten, de Mermse zeeg in het zuiden, de Elster zeeg en de Bemmelseweg in het noorden en waarschijnlijk – volgens dhr. Daan Tap (*1901) vroeger dijkgraaf van het polderdistrict Overbetuwe – de Rijksweg Elst naar Nijmegen in het westen. Mogelijk is na de aanleg van de spoorlijn Nijmegen naar Arnhem, de naam “de Witte Steen” zich gaan beperken tot het terrein oostelijk van de spoorlijn en nog ca 8 ha ten westen ervan. Verondersteld wordt dat langs een oude Romeinse weg (waarvan de exacte ligging onbekend is) een witte mijlpaal heeft gestaan op het terrein voornoemd.

De naam “Witte Steen”komt het eerst voor in 1379. Toen werd aan ridder Aernt van der Lawick in leen uitgegeven: 16 ½ mergen landts gelegen “tot Merme” in de kerspel van Elst, geheiten ”die Witte Steen” (register leenacten #99). Ook was er in Gendt (Over Betuwe; thans gemeente Lingewaard) een plaatsnaam “de Witte Steen”, namelijk te Flieren (staat geestelijke goederen der Nijmeegse Quartier de dato 1602).

De Witte Steen 2022. Foto: R. Liebrand.

Langs de Bemmelseweg heeft A.D.Duys (1846-1928) een steenfabriek geëxploiteerd, die rond 1920 werd afgebroken. De rondom, voor een deel afgetichelde grond en de daarbij ontstane kolk (zandwinning) werden goedkoop verkocht. Onder andere aan Woningbouw Vereniging “Op de Witte Steen” te Elst, het vruchtenconservenbedrijf “Crosse & Blackwell” te London, via de heer Marinus A Vink – fruithandelaar te Elst – en aan de beton fabriek Bodegom van Dijk aan de spoorzijde.

Crosse & Blackwell kreeg in de jaren 1921-1925 zoveel verliezen te verwerken, dat zij de terreinen en het inmiddels gebouwde woonhuis plus kantoor te koop aanboden . In de kolk werd een zwembad opgericht, dat de naam "De Witte Steen" kreeg en dienst deed tot vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Koper van een terrein van 5¾ ha was de heer L.A. Hoebink, afkomstig uit Delden en exploitant van café "De Harmonie" aan de Rijksweg te Elst en tevens houthandelaar. Hoebink liet het terrein ophogen met klei afkomstig uit een tweede kolk, die ontstaan was doordat aannemer Kokke uit Nijmegen zand nodig had om rond 1925 het spoorwegemplacement te verdubbelen. Kokke is toen failliet gegaan. Voor zijn grote gezin bouwde Hoebink een huis, waar hij ook kantoor hield op het verkregen terrein – ca 180 meter van de weg af. Crosse & Blackwell verkocht het woonhuis annex kantoorpand op het andere deel aan de Heer Bernard van de Sandt, die het huis de naam Bernardo gaf (In dat huis zit tegenwoordig Loozeman Tuinmachines).

Hoebink heeft op zijn terrein een zagerij gebouwd. De kolk diende voor de opslag van bomen; ook een kistenfabriek werd aan het bedrijf toegevoegd. Aanvankelijk floreerde het bedrijf, maar de grote crisis van de dertiger jaren, speciaal in de houthandel deed de prijzen dalen en Hoebink ging in 1935 failliet. Voorraden, gebouwen en ook het woonhuis met kantoor werden publiekelijk te koop aan geboden, maar de biedingen waren niet genoeg voor de hypotheeknemer. De hypotheeknemer bleef met de grond en huis/kantoor zitten.

Inmiddels hadden Jan (II) L.L.Taminiau en zijn zoon Jan (III) J.M. hun aandelen in de Naamloze Vennootschap Conservenfabriek Taminiau verkocht aan de Centrale Suiker maatschappij te Amsterdam en dientengevolge zochten zij beleggingsmogelijkheden voor het vrijgekomen geld. Het was architect Jo Span, die hen attendeerde op de goede mogelijkheden van de genoemde gronden op “de Witte Steen”.

In 1937 kwam de 5¾ ha grond plus opstallen in handen van Jan II en Jan III , met de aantekening bij de notaris, dat bij een eventuele boedelscheiding het bezit op de Witte Steen toebedeeld zou worden aan Jan III. Op 17 januari 1939 overleed de echtgenote van Jan II, E.D. Agnes Taminiau-Forstmann en middels de acte van boedelscheiding kwam haar erfdeel in handen van Jan III.

Jan (II) L.L.Taminiau kwam in 1961 te overlijden. Het huis was inmiddels verhuurd aan Hendrik Swank, terwijl Albert Peters, - bijgenaamd 'de pop van Merm' - schapen en koeien op de weiden mocht laten lopen, tegen een matige vergoeding.

Het conservenbedrijf TEO gebruikte de kolk nog enige tijd voor het fruitafval. Het huis is verkocht in de jaren 70 en de kolk in de jaren 90 van de vorige eeuw.