Gebruiker:Woutergubbels/sandbox

Uit Elsterclopedie

Onderstaande tekst is uit een lezing van Dorien Rikken op 9 april 2024 bij Marithaime met als titel:

Opmerkelijke vrouwen uit de Elster geschiedenis

Een hutje in Aam/ Hanna Wijnands en haar dochtertje Hendrina Wijnands (anno 1783)

Elst rond 1784

Elst bestond in 1784 uit enkele huizen rond de kerk en wat boerderijen en daglonershuisjes in de omringende buurschappen, verbonden door onverharde karsporen. Het dorp telde ongeveer 160 huishoudens.

Hanna Wijnands

Hanna Wijnands kwam uit een welgestelde boerenfamilie. Zij trouwde desondanks met dagloner Hendrik Wijnands en leefde in armoedige omstandigheden. Na de dood van haar man, bleef Hanna, veertig jaar oud, achter met twee jonge kinderen, Gerrit en Hendrina.

Het is niet duidelijk waarom zij niet met een rijke boer is getrouwd. Waarschijnlijk had ze een geestelijke of lichamelijke beperking. Bij de dood van haar moeder had haar vader Arnold Hoogveld schriftelijk moeten beloven dat hij zijn kinderen als een trouwe vader op zou voeden en laten leren.

Hanna kon niet lezen of schrijven, onder de akte staat een onbeholpen kruisje. Alle andere kinderen van Arnold konden wel lezen en schrijven, ook haar moeder en tantes.

Bij de dood van haar man moest Hanna beloven dat zij haar kinderen goed zou opvoeden. Ze was verplicht haar dochter Hendrina bij een naaister te leren naaien en lappen. Net zolang totdat ze in staat was daarmee haar brood te verdienen. Haar lichaamstoestand liet niet toe met zware arbeid de kost te verdienen. Hendrina was dus in ieder geval lichamelijk gehandicapt.

Hutje in Aam

Een voorbeeld van een hutje

Zij woonden in een hutje onder het buurschap Aam, in de buurt van Landasoort. Als erfpacht moesten ze vier gulden per jaar betalen. De waarde van het hutje was 18 gulden, een groot verschil met boerderij de Wuurde dat haar jongere broer voor 20.000,- gulden had aangeschaft. Het hutje was gedeeltelijk van steen en gedeeltelijk van hout met een strooien dak. Het woongedeelte bestond uit één ruimte waar je met de deur in huis viel. Daarachter onder 1 dak was de stal voor vee. In de woonruimte een stookplaats waarboven de enige ijzeren pot die ze hadden kon worden opgehangen. Behalve deze pot, waarin het eten werd gekookt, was er een koperen ketel om water voor koffie en thee te koken. Dan twee kisten om linnengoed en kleren in op te bergen, waar ze waarschijnlijk maar weinig van hadden. Twee tafels en vijf stoelen vormden de rest van het meubilair. Aan de muur een wandrek met daarin borden en schotels van aardewerk. Voor ieder gezinslid een ijzeren vork en een tinnen lepel. Hanna had een spinnewiel en een boterkarn. Het gezin had een koe met kalf en daardoor melk en boter. Ze aten pap en aardappelen, knollen en kool van eigen grond.Het is niet duidelijk waarom de rest van haar welgestelde familie haar niet meer hulp bood. Of weten we niet hoe de familie toch hielp met geld of vee. In de zomer van 1783 stierf Hanna als een van de eerste aan de besmettelijke ziekte Roode loop. Dysenterie werd vroeger zo genoemd omdat de ontlasting rood gekleurd was. In de zomer van 1783 bereikte de epidemie haar hoogtepunt. De klokken voor overledenen werden niet meer geluid, om de mensen niet banger te maken. De invallende vorst verdreef de ziekte, waarvan haar dochter het naaistertje Hendrina Wijnands op 5 november het laatste slachtoffer zou worden.

Bron

De lotgevallen van de familie Hoogveld te Elst in de Over-Betuwe tussen 1685 en 1945, Deel 1 1685-1795 Auteur: Frits Hoogveld