Parochie St. Werenfridus

Versie door 89.99.167.50 (overleg) op 13 jul 2022 om 19:42

De RK Parochie St. Werenfridus was de rooms-katholieke parochie van Elst. Ze bestond - na de heroprichting in de Franse Tijd - van 1802 tot 2010, toen door een fusie met naburige parochies de parochie St. Benedictus ontstond. Deze fuseerde in 2018 met de buurparochie De Levensbron tot de huidige parochie Heilige Maria Magdalena.

Voorgeschiedenis

De katholieken mochten na de Reformatie hun geloof niet meer openlijk belijden en waren gedwongen hun vieringen in achterhuizen te houden, zogenaamde schuilkerken. Tot 1621 werd er in het geheim op steeds wisselende plaatsen bijeengekomen. In dat jaar werd er een kerk gesticht op de Bremerton, in de Hollanderbroek, met pastoor Theodori als eerste pastoor. 50 jaar later werd hij opgevolgd door pastoor Arnoldi. Tussen 1686 en 1694 had Elst geen pastoor. Daarna werd J. Neelman benoemd. Hij zorgde voor de bouw van een kerk in Eimeren die in 1696 werd geopend. Tijdens de bouw moest deze pastoor vluchten. Pastoor Van Gherwen kreeg in 1721 als eerste pastoor na de reformatie een kapelaan. Tot 1913 zou Elst steeds een pastoor en één kapelaan kennen. Onder pastoor Cremers werd de kerk in 1743 vergroot. De kerk werd opnieuw te klein. Pastoor Thijssen (1776-1783) zorgde wederom voor een vergroting van het gebouw en toen in de Franse tijd in 1795 vrijheid van godsdienst was verzekerd, groeide het aantal katholieken zeer gestaag.

Plannen ontstonden om weer een katholieke kerk met parochie in het centrum van Elst te vestigen. Daarop vooruit lopend werd op 19 november 1796 het achterhuis van de boerderij van mej. E. Dietz aan de huidige Grote Molenstraat vlakbij het dorp gehuurd voor 87 gulden in de 6 maanden. De pastoor van Eimeren zou ook hier de mis celebreren. Ondertussen werden onderhandelingen gevoerd over de teruggave van de kerk aan de katholieken. Uiteindelijk ging de teruggave niet door en werd besloten dan maar een nieuwe eigen kerk te bouwen.

Korte geschiedenis van de parochie

1802-1842

 
Tekening van de eerste katholieke kerk in Elst na de reformatie. Links van de kerk het oude boerderijtje van de familie Peters (Blondje).[1]

De nieuwe St. Werenfriduskerk werd gebouwd op de plaats waar nu de ingang is naar de appartementen boven de Dillenburg. Deze eenvoudige kerk kwam in 1802 gereed en toen werd de nieuwe parochie St. Werenfridus gesticht. De pastoor werd pastoor Obbenkaerte, die ook pastoor in Eimeren was. De kerk was driebeukig met aan het einde van de middenbeuk het priesterkoor met apsis. Naast het wit geschilderde en met goud gedecoreerde altaar stonden aan weerszijden een beeld van St. Werenfridus en van St. Willibrordus. Beide zijn tot de Tweede Wereldoorlog in de opeenvolgende kerken blijven staan. Vandaag de dag bestaat alleen het beeld van St. Werenfridus nog, dat staat in De Hoeksteen. Verder was de kerk volledig wit gestuukt en bevond zich achter het altaar een schildering van de gekruisigde Christus. Links van het priesterkoor was de sacristie en rechts de biechtruimte.

In 1812 overleed pastoor Obbenkaerte en volgde pastoor Erdkamp hem op. Zes maanden later stierf de eerwaarde heer alweer en begin 1813 werd pastoor Van Driel – overigens niet afkomstig uit Driel – de pastoor van Elst. In 1820 werd hij benoemd tot professor der Retorica in Gemert en verliet hij Elst. In zijn plaats kwam pastoor Vos. Deze had van meet af aan al een moeilijke verhouding met de parochianen en met name het parochiebestuur. In de jaren 1820-30 heerste in verschillende parochies, zo ook in Elst, een laïcisme, oftewel lekenbewind. Leken, met name in het bestuur, hadden een dusdanig eigen kijk op het kerk-zijn dat ze het de pastoor haast onmogelijk maakten zijn functie uit te oefenen. De botsingen tussen parochianen en met name het kerkbestuur met pastoor Vos waren zo ernstig, dat de gezondheid van de pastoor eronder ging leiden. Na dit toch nog 7 jaar vol te hebben gehouden vroeg hij in 1827 bij de aartspriester (de bisschoppelijke hiërarchie was immers nog niet hersteld) ontslag aan om gezondheidsredenen. De parochianen hadden pastoor Vos letterlijk weggepest.

  1. Taminiau, 1946, Geschiedenis van Elst, tussen pp. 188 en 189.