Dekenaat Elst
Dit artikel is een beginnetje. De werkgroep doet haar best dit artikel van meer informatie te voorzien. Mocht u meer informatie hebben, dan kunt u contact opnemen met de werkgroep.
Het Dekenaat Elst was de lokale organisatie binnen het Aartsbisdsom Utrecht waartoe de Parochie Sint Werenfridus behoorde. Het dekenaat is opgericht gelijktijdig met alle 21 andere dekenaten in het aartsbisdom op 1 januari 1922. Het dekenaat bestond uit de parochies van Angeren, Bemmel, Doornenburg, Driel, Elden, Elst, Gendt, Herveld, Heteren, Huissen, Indoornik, Lent, Oosterhout en Valburg.[1] Het dekenaat Elst werd opgeheven in 1994, toen het samenging met Arnhem, Culemborg en Wageningen tot een nieuw groot dekenaat Arnhem.
Rol dekenaat
In het document waarin de oprichting van de dekenaten bekend wordt gemaakt, wordt ook direct aangegeven dat de dekenaten een rol spelen bij de toediening van het H. Vormsel. In elk dekenaat zou eens in de vijf jaar de bisschop langskomen om dit sacrament toe te dienen. Het dekenaat Elst hoorde bij de dekenaten die in 1923 voor het eerst aan de beurt waren.[1]
Dekens van Elst
Het volgende overzicht is nog onvolledig.
jaar van aantreden | deken | pastoor van |
---|---|---|
1922 | H.B. Bodifée | Huissen |
1928 | H.M. Kool | Elst |
1942 | Th.J. van Wijk | Huissen |
1943/44 (?) | W. Mulder | Bemmel |
1964 (?) | A.J.J. Bunnik | Oosterhout |
1985 (?) | J. de Froe | Lent |
In 1994 werd het dekenaat Elst samengevoegd met de dekenaten Arnhem, Culemborg en Wageningen tot een nieuw groot dekenaat Arnhem. De oprichtingsviering van dit nieuwe dekenaat was in het centraal gelegen Herveld.[2] In 2004 werd het aantal dekenaten in het bisdom teruggebracht van negen tot vijf. In 2009 werden de dekenaten opgeheven en werden drie vicariaten opgericht: Utrecht, Arnhem en Deventer. De fusiedekenaten en het vicariaat Arnhem kenden de volgende dekens c.q. vicarissen.
jaar van aantreden | deken | opmerking |
---|---|---|
1994 | T. van 't Erve | |
2000 | H. Janssen OFM | was ook deken van het vergrote dekenaat Arnhem |
2009 | H. Pauw |
Referenties |